“Een van haar kwaliteiten was dat ze heel goed kon organiseren. Zij richtte met de arbeidsters uit de fabrieken groepen op om te bidden voor de missie en dan wekelijks een kleine bijdrage te doen. Een ‘sou’, meer kon ook niet. Gewoon een cent om alle missies te steunen. Zij richtten groepen van tien personen op en iedere persoon was ook weer verplicht om zelf weer een groep van tien personen op te richten. Zo groeide dat dan verder en het was een groot succes.”
Haar eigen weg kiezen
“Als je je in haar verdiept, dan zie je dat ze haar eigen weg heeft gekozen. Als vrouw en als leek. Zowel in de wereld als in de Kerk die beide gedomineerd werden en grotendeels nog worden door mannen, koos zij haar eigen weg. Daar kreeg ze ook wat tegenstand in. Zo van: het is beter als je het klooster in gaat, want dat is voor gebed. Maar dat wilde ze niet. Dus vasthouden aan die eigen intuïtie en inspiratie, dat kunnen we ons allemaal tot voorbeeld nemen. Wat ik ook erg mooi vind aan haar is dat ze gebed en actie bij elkaar brengt. Dat heeft ze vanaf het begin gedaan. Er zijn veel goede doelen en die doen heel goed werk. Maar het specifieke van het Pauselijke Missiewerk is nou juist het gebed, waarmee we met elkaar verbonden zijn over de hele wereld, en tegelijk elkaar ondersteunen.”