De waarschijnlijk smerigste plek op de wereld ligt aan de rand van Manila. Hier leven families in het afval en van het afval. Een religieuze en een priester willen hier iets tegen doen.
Steeds weer zijn de grote jongens sneller dan de kleine Charles en graaien het beste afval voor zijn neus weg. In de straten pikken ze lege colaflessen en plastic verpakkingen op. In zakken brengen ze het smerige afval naar de handelaren in recycling, die hen een paar Filippijnse pesomunten in de hand drukken. Charles wil graag net zo zijn als die grote jongens. Want wie een paar peso’s verdiend heeft, kan rijst kopen en heeft een dag te eten.
De plotseling loeiende motor van een vuilniswagen laat de zevenjarige Charles opschrikken uit zijn hongerige dagdromen. Meteen sprinten de grote tieners achter de vrachtwagen aan. De oudste is al snel heel dichtbij en springt met een moedige sprong achter in de vuilniswagen en komt in het vochtige afval terecht. Terwijl de vrachtwagen doorrijdt, woelt hij door de bedorven lading tussen gebarsten zakken, kippenbotten en vissenkoppen, half vergaan brandhout en roestige stangen. Met een overwinnaarslach houdt hij een zwart speelgoedpistool als een trofee omhoog. Dan gaat de vuilniswagen een bocht om en Charles verliest hem uit het oog. “Hier hebben we geen kans”, zegt Charles tegen zijn jongere nichtje Josette en neemt een besluit: ”Ik ga leren zwemmen.”
Manila ligt aan de zee en de golven spoelen met de wind veel afval de haven in. Charles heeft de grote jongens op deze plek zelden gezien. Ze vertrouwen het niet om hier in te gaan. Wie kan zwemmen, heeft een kans een beetje geld te verdienen. Charles woont hier zonder zijn ouders. Zijn vader heeft hij nog nooit gezien. Die zit al jaren in de gevangenis. Zijn moeder zocht een nieuwe vriend en verdween naar een andere stad. Alleen zijn grootmoeder en zijn grootvader hebben hun kleinzoon niet in de steek gelaten. Maar zelf lijden ze bittere armoede. Hun sloppenhut is provisorisch van brandhout en golfplaten in elkaar getimmerd. De krottenwijk hier in Tondo is sinds tientallen jaren de vuilnishoop van de miljoenenmetropool Manila. De milieuverontreiniging dijt in toenemende mate uit van het land naar het water. Acht miljoen ton plastic afval vergiftigt de zeeën op de wereld.
Eerste zwemoefeningen
Omdat zich tussen het afval uit de rijkere stadswijken nog wel wat bruikbaars bevindt, hebben kleine recyclingwinkels zich hier gevestigd. De armsten van de armen gaan hier naar toe en verdienen met het verzamelen van afval in ieder geval nog een paar peso’s. Het wekt de indruk alsof de hoofdstad deze sloppenhutten naar de uiterste rand heeft gedrukt. Op palen staan de barakken half op de stenen van de havenversterking en half in het water van de haven. Hier doet Charles samen met de kinderen uit de buurt zijn eerste zwemoefeningen. De drie meter tussen de palen peddelt hij als een hondje en klampt zich dan vast aan de houten stam die zijn thuis ondersteunt. Het duurt niet lang of Charles kan al langere stukken overbruggen.
Nu moet de jongen aan het werk. Hij wil zoveel mogelijk afval uit het havenbekken verzamelen. Hij neemt een aanloop en plonst in het water. Opgeschrikt glijdt een rat van een houten pallet in het smerige nat. Charles worstelt zich door de algen en heeft al een plastic fles op het oog. Op het wateroppervlak glinstert een olie-achtige laag, die van de oceaanschepen afkomstig is, die op gezichtsafstand aangelegd hebben aan de havenkade. Zwarte rookwolken trekken op. Enkele jongens hebben een lange kabel gevonden en smelten met een vuur de waardevolle metalen uit de buitenste beschermlaag.
Eindelijk kan Charles de plastic fles pakken. Als hij met zijn buit in de hand probeert om terug te zwemmen, gaat hij even kopje onder, slikt het vieze water in en bereikt zwaar ademend de oever. Op de avond van een lange werkdag heeft hij een grote gele zak met plastic gevuld. Hij sleept hem door de nauwe steegjes van de sloppenwijk. Voor zijn dag werk krijgt hij 50 peso’s van de handelaar in gebruikte spullen. Met het geld koopt hij een beetje rijst en rent naar huis. “Grootmoeder, grootmoeder, kijk eens wat ik verdiend heb.” Charles’ grootouders zijn trots en beschaamd tegelijk.
“Hij is een van ons”
Elke zondag komt priester Reynaldo Daguitera voor de eucharistieviering naar de families in de sloppenwijken op het water. Vooral de situatie van de kinderen raakt hem. “Als ik zie hoe Charles en zijn vrienden in het giftige water naar afval zoeken, dan breekt mijn hart”, zegt hij tegen de grootmoeder. Tijdens de mis draagt hij zijn priestergewaad, als hij de families in de hutten bezoekt, draagt hij een spijkerbroek en T-shirt. “Hij is een van ons”, zeggen de mensen over hem. Pastoor Reynaldo weet dat zijn preken alleen maar geloofwaardig zijn als de naastenliefde in daden wordt omgezet. Hij wil iets veranderen en begint een uitgiftepunt van voedsel voor de kinderen. “Maar we kunnen niet voor iedereen zorgen”, zegt Reynaldo tegen zijn medewerkers. “We moeten de meisjes en jongens wegen. Degenen met ondergewicht of degenen die lijden aan ondervoeding zijn als eerste aan de beurt.” In zijn parochie vindt Reynaldo een betrokken parochiaan die nu met pensioen is en heel graag kookt. De 82-jarige katholieke man staat vroeg op en bereidt vanaf 6.30 uur het middageten voor tientallen kinderen. Gulzig tasten Charles en de andere jongens en meisjes toe.
Een eerste stap is gezet. “De kinderen moeten ook iets leren en ze moeten kunnen spelen”, zegt pastoor Reynaldo tegen zijn team. Maar alleen al het grote schoolbord van het gemeenschapscentrum in de sloppenwijk te vervoeren is een prestatie van formaat. Op een kar hobbelt het leermateriaal over de hoofdstraat in de nauwe steegjes van de sloppenwijk. Eerst het leren, dan het plezier, zo luidt het motto van de priester. En dus staat lezen, schrijven en rekenen op het programma. Daarna wordt er gezongen en gedanst. Charles en de andere kinderen vinden het heel leuk dat hun priester overal aan meedoet. Zo danst hij op het ritme van de muziek van de pophit ‘Despacito’, met een baseball pet achterstevoren op zijn hoofd. Charles straalt en zingt hard mee. Even later vindt hij midden tussen het afval een schat. Reynaldo kijkt de jongen ongelovig aan, kijkt naar de afgebroken koelkastdeur en begrijpt er niets van. Charles sleept de deur naar het havenbekken en laat hem in het water glijden. Nog nooit in zijn leven heeft de jongen een koelkast kunnen gebruiken, maar hij snapt dat het piepschuimmateriaal de oude deur kan veranderen in een boot. Trots als een kapitein peddelt Charles door het havenbekken en verzamelt het afval nu op zijn kleine schip.
De droom van pastoor Reynaldo
Reynaldo moet glimlachen, maar tegelijkertijd staan de zorgen op zijn gezicht geschreven. Er is niet genoeg geld om het eten regelmatig uit te kunnen delen. Krap een euro kost de verzorging per kind. Zonder hulp van buiten kan de pastoor niet echt iets veranderen en de kinderen bevrijden uit de duivelse cirkel van armoede en afval. Hij vergroot de kring van ondersteuners en vindt de ervaren zuster Mary John Mananzan bereid om mee te werken. Zij heeft al aan veel projecten in Tondo meegewerkt en wil met programma’s heel gericht de moeders ondersteunen. Maar Reynaldo moet nog meer bedenken. In het verleden heeft hij al wel eens voor een klein project donaties van Missio gekregen. In een brief vertelt hij over de actuele situatie in Tondo en over de families in nood. Hij schrijft over zijn droom: het bouwen van een gemeenschapscentrum. Daar kunnen de kinderen overdag verzorgd worden en gezonde evenwichtige voeding krijgen. Na het ontbijt zouden de kinderen dan met een kleine bus naar de school gebracht worden en later weer opgehaald. Na het middageten zouden ze dan in het centrum tijd en ruimte hebben om te leren, uit te rusten en te spelen. Dat is de droom van pastoor Reynaldo.
Terwijl hij door de nauwe steegjes naar de haven loopt, droomt Reynaldo verder. “We hebben absoluut geld nodig om een arts te kunnen betalen die de kinderen regelmatig onderzoekt”, zegt hij. “Want de hutten hebben geen toiletten. Hier wonen 2000 families. Alles komt in het water van het havenbekken terecht.” Ondertussen zwemmen Charles en de andere kinderen in het rioolwater en zoeken naar plastic. Met een paar lege flessen komt de jongen aan land. “We moeten dit wel doen, anders hebben we thuis niets te eten”, zegt hij op ernstige toon.
Maak de droom van pastoor Reynaldo waar
Pastoor Reynaldo schreef zijn brief waarin hij vertelde over zijn droom aan Missio Duitsland. Zij willen graag helpen en zochten voor zo’n groot project naar een samenwerkingspartner. Die vonden ze bij het in Duitsland bekende televisieprogramma “Ein Herz für Kinder” (Een hart voor kinderen). Op deze manier kunnen de kosten gedeeld worden. De televisiemaatschappij neemt tweederde van de kosten op zich. De Duitse actrice Barbara Wussow zet zich in voor dit project en ging ook op bezoek bij de kinderen in de sloppenwijk.
U kunt ook meehelpen om de droom van pastoor Reynaldo waar te maken. Geef uw financiële bijdrage aan Missio Nederland en wij zorgen ervoor dat het terecht komt bij Reynaldo en zijn team.
Geef de kleine Charles en al die jongens en meisjes een toekomst!
(bron: Kerk Wereldwijd 2019/2; tekst: Jörg Nowak; foto’s: Hartmut Schwarzbach)